Welkom op online Arborecht.nl. Op deze site kunt u met behulp van een inlogcode kennisnemen van een up-to-date publicatie. Na betaling kunt u de publicatie downloaden, bewaren op uw computer en voor eigen gebruik uitprinten. Nu bestellen via ActUmail.biedmeer.nl dan gebruikt u de managementstool uit de arbocatalogus snel. Onze producties zijn zo gemaakt dat u met de gratis Adobe Reader optimaal gebruik maakt van de doorschakelingen.
Communicatie over arbeidsomstandigheden, (seksuele) intimidatie en het klachtrecht
Mediation voor verwijzers, Verwijzing handreiking voor (juridische) dienstverleners naar bemiddelaar, mediator, arbiter, geschillencommissie, klachtencommissie of rechter
Checklist Conflictoplossing. Vragenlijst voor de keuze van de meest kansrijke oplossingsmodaliteit
‘Herstelbemiddeling tussen slachtoffer & pleger van intimidatie, Herstel en beperken materiële, financiële en emotionele schade.’ Tijdschrift voor de Politie 64(2002).
English abstract
Bemiddeling als Alternatief, Handreiking voor hulp- en dienstverleners Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2001; 2e druk 2010. auteurs: Michael Boelrijk & Bert la Poutré ISBN 978903133636x
`Arbo-klachtrechtals Human Resources Management instrument’, Personeelsbeleid 36 (2000)
‘Nieuw klachtrecht in het kader van arbeid’ Tijdschrift ArbeidsRecht 7 (2000)
`Is het oordeel van de Centrale Raad van Beroep over intimidatie begrijpelijk ?‘, Nederlands Juristen Blad 75 (2000),
`Het mes snijdt aan twee kanten. Wapens weren van scholen’, Tijdschrift voor de Politie 57 (1995)
Actumail publishs online Methodical skills for professionals , the quality of professional practitioners (legal) service, HR specialists, HR managers, confidants and helpers. This series is especially written for lawyers, mediation staff, staff legal office and courts. The set of methodological skills for professionals, students and professionals offer insight into the description of background and significance and certainly practical application of methodological skills. Every part of the series presents a method, practice or a methodology that is coherent set of understanding of the professional actions. Each edition in this series contains a set of guidance, questionnaires and flow charts for production work. ActUmail® Arborecht.nl Burgerlijk Wetboek Arbeidsovereenkomst
BURGERLIJK WETBOEK ARBEIDSOVEREENKOMST
Wet van 6 juni 1996 vaststelling van boek 7 titel 10 Burgerlijk Wetboek zoals gepubliceerd in Staatsblad 1996 nr. 406 ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
In onderstaande tekst is gebruik gemaakt van de kleurcode© van Empathy. Zie voor uitleg over termen die niet door de wet zijn gedefinieerd de volgende pagina
inhoudsopgave:
Arbeidsovereenkomst met minderjarige
AFDELING 1 Algemene bepalingen
1. De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich
verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd
arbeid te verrichten.
2. Indien een overeenkomst zowel aan de omschrijving van lid 1 voldoet als aan die van
een andere door de wet geregelde bijzondere soort van overeenkomst, zijn de bepalingen van
deze titel en de voor de andere soort van overeenkomst gegeven bepalingen naast elkaar van
toepassing.
Goed werkgeverschap & goed werknemerschap
De werkgever en de werknemer zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed
werknemer te gedragen.
arbeidsovereenkomst minderjarige
1. Een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, is bekwaam tot het
aangaan van een arbeidsovereenkomst. Hij staat in alles wat betrekking heeft op die
arbeidsovereenkomst met een meerderjarige gelijk, en kan zonder bijstand van zijn
wettelijke vertegenwoordiger in rechte verschijnen.
2. Indien een daartoe onbekwame minderjarige een arbeidsovereenkomst heeft aangegaan en
vervolgens vier weken in dienst van de werkgever arbeid heeft verricht zonder dat zijn
wettelijke vertegenwoordiger een beroep op de in de onbekwaamheid gelegen
vernietigingsgrond heeft gedaan, wordt hij geacht de toestemming van die vertegenwoordiger
tot het aangaan van deze arbeidsovereenkomst te hebben verkregen.
3. Een onbekwame minderjarige die met toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger
een arbeidsovereenkomst heeft aangegaan, staat in alles wat betrekking heeft op die
arbeidsovereenkomst met een meerderjarige gelijk, behoudens het bepaalde in lid 4.
4. Een onbekwame minderjarige
kan niet zonder bijstand van zijn wettelijke
vertegenwoordigerin rechte verschijnen, behalve wanneer de rechter is gebleken dat de
wettelijke vertegenwoordiger niet bij machte is zich te verklaren.
1. Een door de werkgever vastgesteld reglement is voor de werknemer slechts verbindend,
indien deze schriftelijk heeft verklaard zich met dat reglement te verenigen, en indien
tevens is voldaan aan de volgende vereisten:
1° dat een volledig exemplaar van het reglement kosteloos door of vanwege de werkgever
aan de werknemer is verstrekt;
2°. dat door of vanwege de werkgever een door deze
ondertekend volledig exemplaar van
het reglement ter inzage voor een ieder is neder gelegd ter griffie van het
kantongerecht,
binnen welks ressort de onderneming in welke het reglement geldt, is gevestigd;
3°, dat een volledig exemplaar van het reglement op een voor de werknemer gemakkelijk
toegankelijke plaats, zo mogelijk in het arbeidslokaal, zodanig is en blijft
opgehangen,
dat het duidelijk leesbaar is.
2. De nederlegging en de inzage van het reglement ter griffie geschieden kosteloos.
3. Van dit artikel kan niet worden afgeweken.
1. Indien gedurende de arbeidsovereenkomst een reglement wordt vastgesteld of het
bestaande wordt gewijzigd, is dit nieuwe of
gewijzigde reglement voor de werknemer slechts
verbindend indien een volledig exemplaar van het ontwerp daarvan of van de ontworpen
wijzigingen hem kort voor de vaststelling gedurende zodanige tijd kosteloos ter inzage
is verstrekt, dat hij zich over de inhoud behoorlijk heeft kunnen beraden.
2. Indien de werknemer na vaststelling van het nieuwe of gewijzigde reglement weigert
de verklaring af te geven, dat hij zich daarmede verenigt, wordt deze weigering aangemerkt
als een opzegging van de arbeidsovereenkomst tegen de dag waarop het nieuwe of gewijzigde
reglement in werking zal treden. Is de tijd tussen de dag waarop het nieuwe of gewijzigde
reglement aan de werknemer door of vanwege de werkgever ter verkrijging van de
bovenbedoelde verklaring is aangeboden, en die waarop het in werking zal treden, korter
dan die gedurende welke de arbeidsovereenkomst bij regelmatige beëindiging had behoren
voort te duren, dan is de werkgever schadeplichtig.
3. Van dit artikel kan niet worden afgeweken.
De werknemer kan niet verklaren dat hij zich verbindt zich met elk in de toekomst vast te
stellen reglement of met elke toekomstige wijziging van een bestaand reglement te
verenigen.
Van de bepalingen van het reglement kan alleen dan bij bijzondere overeenkomst worden
afgeweken, indien deze schriftelijk is aangegaan.
De termijn, bedoeld in artikel 52 lid 1 onder d van Boek 3, begint met betrekking tot
uit deze titel voortvloeiende vernietigingsgronden met de aanvang van de dag volgende op
die waarop een beroep op het beding is gedaan.
De bepalingen van deze titel zijn niet van toepassing ten aanzien van personen in dienst
van staat, provincie, gemeente, waterschap of enig ander publiekrechtelijk lichaam, tenzij
zij, hetzij voor of bij de aanvang van de dienstbetrekking door of namens partijen.
hetzij bil wet of verordening, van toepassing zijn verklaard.
AFDELING 2 Loon
De werkgever is verplicht de werknemer zijn loon op de bepaalde tijd te voldoen.
1. De vastgestelde vorm van loon mag niet anders zijn dan:
a. geld;
b. indien die vorm van loon gewoonte is of wenselijk is wegens de aard van de
onderneming van de werkgever: zaken, geschikt voor het persoonlijk gebruik van de
werknemer en zijn huisgenoten, met uitzondering van alcoholhoudende drank en andere voor
de gezondheid schadelijke genotmiddelen;
c. het gebruik van een woning, alsmede verlichting en verwarming daarvan:
d. diensten, voorzieningen en werkzaamheden door of voor rekening van de werkgever te
verrichten, onderricht, kost en inwoning daaronder begrepen;
e. effecten, vorderingen, andere aanspraken en bewijsstukken daarvan en bonnen.
2. Aan de in lid 1 onder b, c end bedoelde zaken, diensten en voorzieningen mag geen
hogere waarde worden toegekend dan die welke met de werkelijke waarde daarvan overeenkomt.
Indien geen loon is vastgesteld, heeft de werknemer aanspraak op het loon dat ten tijde
van het sluiten van de overeenkomst voor arbeid als de overeengekomen gebruikelijk was
of, bij gebreke van een dergelijke maatstaf op een loon dat met inachtneming van de
omstandigheden van het geval naar billijkheid wordt bepaald.
1, Indien het loon voor het geheel of voor een gedeelte bestaat in een bedrag dat
afhankelijk is gesteld van enig gegeven dat uit de boeken, bescheiden of andere
gegevensdragers van de werkgever moet kunnen blijken, heeft de werknemer het recht van de
werkgever overlegging te verlangen van zodanige bewijsstukken, als hij nodig heeft om dat
gegeven vast te kunnen stellen.
2.Partijen kunnen bij schriftelijke overeenkomst of bij reglement overeenkomen aan wie,
in afwijking van lid 1, overlegging van genoemde bewijsstukken zat geschieden. Als zodanig
kunnen niet worden aangewezen werknemers die ten dienste van de werkgever met de boekhouding
zijn belast.
3.Slechts aan de werknemer komt de bevoegdheid toe om ter vernietiging van een beding
dat afwijkt van lid 1 of lid 2, tweede zin, een beroep op de vernietigingsgrond te doen.
4.De overlegging van de bewijsstukken door of vanwege de werkgever geschiedt
desverlangd onder de uitdrukkelijke verplichting tot geheimhouding door de werknemer en
degene die hem overeenkomstig lid 2 vervangt; deze kan echter nimmer tot geheimhouding
tegenover de werknemer worden verplicht, behoudens voor zover het betreft de winst in de
onderneming van de werkgever of in een deel daarvan gemaakt.
1, De voldoening van het in geld vastgestelde loon geschiedt in Nederlands wettig
betaalmiddel of door girale betaling overeenkomstig artikel 114 van Boek 6.
2.De voldoening van het in geld vastgestelde loon kan in buitenlands geld geschieden,
indien dit overeengekomen is. De werknemer is echter bevoegd voldoening in Nederlands geld
te verlangen met ingang van de tweede komende betaaldag. Indien omrekening nodig is,
geschiedt deze naar de koers, bedoeld in de artikelen 124 en 126 van Boek 6.
3.0e voldoening van het in andere bestanddelen dan in geld vastgestelde loon geschiedt
volgens hetgeen daarover is overeengekomen of, als daarover niets is overeengekomen,
volgens het gebruik.
1.Voldoening van het loon, anders dan bij artikel 620 is bepaald tot in andere vormen is
vastgesteld dan door artikel 617 is toegestaan, is niet bevrijdend. De werknemer behoudt
het recht om het verschuldigde loon tot zo dit in een andere vorm dan geld is vastgesteld,
de waarde van de verschuldigde prestatie van de werkgever te vorderen zonder gehouden te
zijn het bij de niet-bevrijdende voldoening ontvangene terug te geven.
2.Niettemin kan de rechter bij toewijzing van de vordering van de werknemer de
veroordeling beperken tot zodanig bedrag als hem met het oog op de omstandigheden billijk
zal voorkomen, maar uiterlijk tot de som waarop de door de werknemer geleden schade zal
worden vastgesteld.
3.Een rechtsvordering van de werknemer op grond van dit artikel verjaart door verloop van
zes maanden na de dag waarop de niet-bevrijdende voldoening plaatsvindt.
De voldoening van in geld vastgesteld loon die niet met toepassing van artikel 114 van
Boek 6 plaatsvindt geschiedt hetzij ter plaatse waarde arbeid in de regel wordt verricht,
hetzij ten kantore van de werkgever indien dit gelegen is in dezelfde gemeente als die
waarin de meerderheid van de werknemers woont, hetzij aan de woning van de werknemer, ter
keuze van de werkgever.
1.De werkgever is verplicht het in geld naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen
telkens na afloop van het tijdvak waarover het loon op grond van de overeenkomst moet
worden berekend, met dien verstande dat het tijdvak voor voldoening niet korter is dan
één week en niet langer is dan één maand.
2.Het tijdvak na afloop waarvan het loon moet worden voldaan, kan bij schriftelijke
overeenkomst of bij reglement worden verlengd, maar niet langer dan tot een maand wanneer
het tijdvak waarover het loon op grond van de overeenkomst moet worden berekend, een week
of korter is, en tot niet langer dan tot een kwartaal wanneer het tijdvak waarover het
loon op grond van de overeenkomst moet worden berekend, een maand of langer is.
3.Slechts aan de werknemer komt de bevoegdheid toe om ter vernietiging van een beding
dat afwijkt van dit artikel, een beroep op de vernietigingsgrond te doen.
1.Indien het in geld vastgestelde loon afhankelijk is van de uitkomsten van de te
verrichten arbeid, houdt de werkgever de betalingstermijnen aan die gelden voor het naar
tijdruimte vastgestelde loon voor vergelijkbare arbeid, tenzij met inachtneming van
artikel 623 andere termijnen zijn overeengekomen.
2.Indien op de betaaldag het bedrag van het loon als genoemd in lid 1 nog niet te
bepalen is, is de werkgever verplicht tot voldoening van een voorschotten bedrage van het
loon waarop de werknemer gemiddeld per betalingstermijn aanspraak kon maken over de drie
maanden voorafgaande aan de betaaldag tot indien dat niet mogelijk is, ten bedrage van het
voor vergelijkbare arbeid gebruikelijke loon.
3.Schriftelijk kan worden overeengekomen dat het voorschot op een lager bedrag wordt
gesteld, maar niet op minder dan drie vierde van het gemiddelde loon over drie maanden
voorafgaande aan de betaaldag onderscheidenlijk van het voor vergelijkbare arbeid
gebruikelijke loon.
4.Voor zover het in geld vastgestelde loon bestaat in een bedrag dat afhankelijk is
gesteld van enig gegeven dat uit de boeken, bescheiden of andere gegevensdragers van de
werkgever moet kunnen blijken, is de werkgever tot voldoening verplicht telkens wanneer
het bedrag van dat loon kan worden bepaald, met dien verstande dat ten minste eenmaal per
jaar voldoening plaatsvindt.
5.Slechts aan de werknemer komt de bevoegdheid toe om ter vernietiging van een beding
dat afwijkt van dit artikel, een beroep op de vernietigingsgrond te doen.
1. Voor zover het in geld vastgesteld loon of het gedeelte dat overblijft na aftrek van
hetgeen door de werkgever overeenkomstig artikel 628 mag worden verrekend, en na aftrek
van hetgeen waarop derden overeenkomstig artikel 633 rechten doen gelden, niet wordt
voldaan uiterlijk de derde werkdag na die waarop ingevolge de artikelen 623 en 624 lid 1
de voldoening had moeten geschieden, heeft de werknemer, indien dit niet-voldoen aan de
werkgever is toe te rekenen, aanspraak op een verhoging wegens vertraging. Deze verhoging
bedraagt voor de vierde tot en met de achtste werkdag vijf procent per dag en voor elke
volgende werkdag een procent, met dien verstande dat de verhoging in geen geval de helft
van het verschuldigde te boven zal gaan. Niettemin kan de rechter de verhoging beperken
tot zodanig bedrag als hem met het oog op de omstandigheden billijk zal voorkomen.
2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
1. De werkgever is verplicht bij elke voldoening van het in geld vastgestelde loon de
werknemer een schriftelijke opgave te verstrekken van het loonbedrag, van de bedragen
waaruit dit is samengesteld, van de bedragen die op het loonbedrag zijn ingehouden.
alsmede van het bedrag van het loon waarop een persoon van de leeftijd van de werknemer
over de termijn waarover het loon is berekend ingevolge het bepaalde bij of krachtens de
Wet minimumloon en minimum-vakantiebijslag aanspraak heeft, tenzij zich ten opzichte van de
vorige voldoening in geen van deze bedragen een wijziging heeft voorgedaan.
2. De opgave vermeldt voorts de naam van de werkgever en van de werknemer, de termijn
waarover het loon is berekend, alsmede de overeengekomen arbeidsduur
3. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Geen loon is verschuldigd voor de tijd gedurende welke de werknemer de bedongen arbeid
niet heeft verricht.
1. De werknemer behoudt het recht op het naar tijdruimte vastgestelde loon indien hij de
overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een
oorzaak die
in redelijkheid voor
rekeningvan de werkgever behoort te komen.
2. Indien hem krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige
verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of
voortvloeit
uit de arbeidsovereenkomst, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd
met het bedrag van die uitkering.
3. Indien het loon in geld op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, zijn de
bepalingen van dit artikel van toepassing, met dien verstande dat als loon wordt beschouwd
het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende
die tijd had kunnen verdienen.
4. Het loon wordt echter verminderd met het bedrag van de onkosten die de werknemer
zich door het niet-verrichten van de arbeid heeft bespaard.
5. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken, tenzij bij
schriftelijke overeenkomst of bij reglement.
1. Indien een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en
de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht
niet zijn vastgelegd, dan
wel indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd, heeft
de werknemer voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft
verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij
drie uur
arbeidzou hebben verricht.
2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
1. Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het maximum dagloon, bedoeld in
artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, behoudt de
werknemer voor een tijdvak van tweeënvijftig weken recht op 70% van het naar
tijdruimte vastgestelde loon, maar ten minste op het voor hem geldende
wettelijke minimumloon, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat
hij daartoe door ziekte of door zwangerschap of bevalling verhinderd was. Indien
de werkgever de aangifte, bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Ziektewet
later doet dan in dat artikel is voorgeschreven, wordt dit tijdvak met de duur
van de vertraging verlengd.
2. Voor de werknemer die ten behoeve van zijn werkgever uitsluitend of
nagenoeg uitsluitend huiselijke of persoonlijke diensten op minder dan drie
dagen per week verricht, geldt het in lid 1 bedoelde recht voor een tijdvak van
zes weken.
3. De werknemer heeft het in lid 1 bedoelde recht niet:
a. indien de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of het gevolg is van een
gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie
heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde
belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd;
b. voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt
belemmerd of vertraagd;
c. voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder
deugdelijke grond passende arbeid voor de werkgever of voor een door de
werkgever met toestemming van het Landelijk instituut sociale verzekeringen
aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt niet
verricht.
4. Het loon wordt verminderd met het bedrag van enige geldelijke uitkering
die de werknemer toekomt krachtens enige wettelijke voorgeschreven verzekering
of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de werknemer deelneemt.
Het loon wordt voorts verminderd met het bedrag van de inkomsten, door de
werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft
verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet verhinderd was geweest,
de bedongen arbeid zou kunnen verrichten.
5. De werkgever is bevoegd de betaling van het in lid 1 bedoelde loon op te
schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de
werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken
van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te
stellen.
6. De werkgever kan geen beroep meer doen op enige grond het loon geheel of
gedeeltelijk niet te betalen of de betaling daarvan op te schorten, indien hij
de werknemer daarvan geen kennis heeft gegeven onverwijld nadat hij hem het
vermoeden van het bestaan daarvan is gerezen of redelijkerwijs had behoren te
rijzen.
7. Artikel 628 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.
8. Van dit artikel kan ten nadele van de werknemer slechts in zoverre worden
afgeweken dat bedongen kan worden dat de werknemer voor de eerste twee dagen van
het in lid 1 en lid 2 bedoelde tijdvak geen recht op loon heeft.
9. Voor de toepassing van de leden 1 en 8 worden perioden waarin de werknemer
ten gevolge van ziekte verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten,
samengesteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken
opvolgen.
1. De rechter wijst een vordering tot betaling van loon als bedoeld in
artikel 629 af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een
deskundige, benoemd door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, omtrent
de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te
verrichten.
2. Lid 1 geldt niet indien de verhindering niet wordt betwist of het
overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden
gevergd.
3. De deskundige, die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn
onderzoek onpartijdig en naar beste weten te volbrengen.
4. De deskundige die de hoedanigheid van arts bezit, kan de voor zijn
onderzoek van belang zijnde inlichtingen over de werknemer inwinnen bij de
behandelend arts of de behandelende artsen. Zij verstrekken de gevraagde
inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de werknemer
niet onevenredig wordt geschaad.
5. De rechter kan op verzoek van een der partijen of ambtshalve bevelen dat
de deskundige zijn verklaring nader schriftelijk of mondeling toelicht of
aanvult.
6. De werknemer wordt ter zake van een vordering als bedoeld in het eerste
lid slechts in de kosten van de werkgever als bedoeld in artikel 56 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering veroordeeld in geval van kennelijk
onredelijk gebruik van procesrecht.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomsten of bij regeling door of namens een
daartoe bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid
bedoelde deskundige door een andere dan het Landelijk instituut sociale
verzekeringen wordt aangewezen.
1. De werknemer behoudt het recht op het naar tijdruimte vastgestelde loon voor
een korte, naar billijkheid te berekenen tijd, wanneer hij, hetzij tengevolge van de
vervulling van een door wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde
verplichting, welke vervulling niet in zijn vrije tijd kon geschieden, hetzij tengevolge
van zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, verhinderd is geweest zijn arbeid te
verrichten.
2. Onder zeer bijzondere omstandigheden worden voor de toepassing van dit artikel in
ieder geval begrepen: de bevalling van de echtgenote van de werknemer of zijn
geregistreerde partner en het overlijden en
de lijkbezorging van een van zijn huisgenoten of een van zijn bloed- en aanverwanten in de
rechte lijn en in de tweede graad van de zijlijn. Onder de vervulling van een door de wet
of overheid opgelegde verplichting wordt begrepen de uitoefening van het actief kiesrecht.
3. Artikel 628 leden 2, 3 en 4 is van overeenkomstige toepassing.
4. Van dit artikel kan slechts bij schriftelijke overeenkomst worden
afgeweken.
1. De werkgever die tijdelijk is verhinderd het loon, voor zover dit in een andere vorm
dan in geld is vastgesteld, te voldoen zonder dat deze verhindering het gevolg is van een
eigen toedoen van de werknemer, is aan deze een vergoeding schuldig, waarvan het bedrag
bij overeenkomst wordt vastgesteld of, bij gebreke van een overeenkomst, door de rechter
wordt bepaald volgens het gebruik of de billijkheid.
2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
1. Een beding waarbij de werkgever het recht krijgt enig bedrag van het loon op de
betaaldag in te houden, is nietig, onverminderd de bevoegdheid van de werknemer om de
werkgever een schriftelijke volmacht te verlenen om uit het uit te betalen loon betalingen
in zijn naam te verrichten. Deze volmacht is te allen tijde herroepelijk.
2. Bedingen waarbij de werknemer zich jegens de werkgever verbindt het ontvangen loon
of zijn overige inkomsten of een gedeelte daarvan op bepaalde wijze te besteden, en
bedingen waarbij de werknemer zich verbindt zijn benodigdheden op een bepaalde plaats of
bij een bepaalde persoon aan te schaffen, zijn nietig.
3.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het beding waarbij de werknemer zich
verbindt:
a. deel te nemen in een fonds waarop de Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing is
enten aanzien waarvan aan de voorschriften van die wet wordt voldaan;
b. bij te dragen tot de premiebetaling voor een verzekering overeenkomstig de
voorschriften dienaangaande door de Pensioen- en spaarfondsenwet gesteld;
c. deel te nemen in enig ander fonds dan in onderdeel a bedoeld, mits dat fonds voldoet
aan de voorwaarden, bij algemene maatregel van bestuur gesteld;
d. deel te nemen aan een regeling tot sparen te zijnen behoeve, anders dan in de
onderdelen a tot en met c bedoeld, mits die regeling voldoet aan de voorwaarden, bij
algemene maatregel van bestuur gesteld.
4 Voor de nakoming van een beding als bedoeld in lid 3 mag de werkgever de daartoe
nodige bedragen op het loon van de werknemer inhouden; hij is alsdan verplicht deze
bedragen overeenkomstig het beding ten behoeve van de werknemer te voldoen.
5. Op de deelneming door een minderjarige aan een regeling als bedoeld in lid 3 is
artikel 612 van overeenkomstige toepassing.
6. Indien de werknemer ingevolge een nietig beding als bedoeld in lid 2 een
Overeenkomst met de werkgever of een derde heeft aangegaan, heeft hij het recht hetgeen
hij uit dien hoofde heeft voldaan van de werkgever te vorderen. Indien hij de Overeenkomst
met de werkgever heeft aangegaan, heeft hij bovendien de bevoegdheid de Overeenkomst te
vernietigen.
7. De rechter kan hij toewijzing van een vordering van de werknemer op grond van lid 6
de verplichting tot betaling van de werkgever beperken tot zodanig bedrag als hem met het
oog op de omstandigheden billijk voorkomt, maar uiterlijk tot de som waarop hij de door de
werknemer geleden schade vaststelt.
8. Een rechtsvordering van de werknemer op grond van dit artikel verjaart door verloop
van zes maanden na de dag van het ontstaan van het vorderingsrecht.
verrekening met loon
1. Behalve bil het einde van de arbeidsovereenkomst is verrekening door de werkgever van
zijn schuld terzake van het uit te betalen loon slechts toegelaten met de volgende
vorderingen op de werknemer:
a. de door de werknemer aan de werkgever verschuldigde schadevergoeding;
b. de boetes, door de werknemer volgens artikel 650 aan de werkgever verschuldigd, mits
door deze een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, die het bedrag vermeldt van iedere
boete alsmede de tijd waarop en de reden waarom zij is opgelegd, met opgave van de
overtreden bepaling van het reglement of van een schriftelijk aangegane Overeenkomst;
c. de voorschotten op het loon, door de werkgever in geld aan de werknemer verstrekt,
mits daarvan schriftelijk blijkt;
d. het bedrag van hetgeen op het loon te veel is betaald;
e. de huurprijs van een woning of een andere ruimte, een stuk grond of van werktuigen,
machines en gereedschappen, door de werknemer in eigen bedrijf gebruikt, en die bil
schriftelijke overeenkomst door de werkgever aan de werknemer zijn verhuurd.
2. Verrekening heeft geen plaats op het deel van het loon waarop beslag onder de
werkgever niet geldig kan zijn. Ter zake van hetgeen de werkgever krachtens lid 1,
onderdeel b, zou kunnen vorderen, mag door hem bil elke voldoening van het loon niet meer
worden verrekend dan een tiende gedeelte van het in geld vastgestelde loon dat alsdan zou
moeten worden voldaan.
3. Hetgeen de werkgever uit hoofde van een op het loon gelegd beslag inhoudt, komt in
mindering op het voor verrekening toegelaten maximum.
4. Een beding waardoor de werkgever een ruimere bevoegdheid tot verrekening zou
krijgen, is vernietigbaar, met dien verstande dat de werknemer bevoegd is tot vernietiging
terzake van elke afzonderlijke verrekeningsverklaring van de werkgever die van de
geldigheid van het beding uitgaat.
1. Overdracht, verpanding of elke andere handeling waardoor de werknemer enig rechtop zijn
loon aan derden toekent, is slechts in zover geldig als een beslag op zijn loon geldig zou
zijn.
2. Een volmacht tot de vordering van loon wordt schriftelijk verleend. Deze volmacht is
te allen tijde herroepelijk.
3. Van dit artikel kan niet worden afgeweken.
1. De werknemer verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen
arbeidsduur rechtop loon heeft gehad aanspraak op vakantie van ten minste vier maal de
overeengekomen arbeidsduur per week of, als de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar
is uitgedrukt, van ten minste een overeenkomstige tijd.
2. De werknemer die over een deel van een jaar recht op loon heeft gehad, verwerft over
dat deel aanspraak op vakantie die een evenredig gedeelte bedraagt van datgene waarop hij
recht zou hebben gehad als hij gedurende het gehele jaar recht had op loon over de
volledige overeengekomen arbeidsduur.
3. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een bevoegd
publiekrechtelijk orgaan kan ten aanzien van werknemers wier arbeidsovereenkomst eindigt
nadat deze ten minste een maand heeft geduurd, van lid 2 worden afgeweken in dier voege
dat de aanspraak op vakantie wordt berekend over tijdvakken van een maand.
1. In afwijking van artikel 634 verwerft de werknemer aanspraak op vakantie over het
tijdvak, gedurende hetwelk hij geen recht heeft op in geld vastgesteld loon, omdat:
a. hij, anders dan voor eerste oefening. als dienstplichtige is opgeroepen ter
vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst;
b. hij vakantie als bedoeld in artikel 641 lid 3 geniet;
c. hij, met toestemming van de werkgever, deelneemt aan een bijeenkomst die wordt
georganiseerd door een vakvereniging waarvan hij lid is;
d. hij, anders dan tengevolge van de arbeidsongeschiktheid, bedoeld in de leden 2 en 3,
tegen zijn wil niet in staat is om de overeengekomen arbeid te verrichten;
e. hij verlof als bedoeld in artikel 643 geniet.
2. In afwijking van artikel 634 verwerft de vrouwelijke werknemer die niet gedurende
een geheel jaar aanspraak op loon verwerft, over de volledige overeengekomen arbeidsduur
wegens zwangerschap of bevalling aanspraak op vakantie over het tijdvak dat zij recht
heeft op ziekengeld in verband met haar bevalling.
3. In afwijking van artikel 634 verwerft de werknemer die de bedongen arbeid niet
verricht wegens ziekte, ongeacht of hij aanspraak heeft op loon, aanspraak op vakantie
over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin de arbeid niet werd verricht, met dien
verstande dat tijdvakken worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van
minder dan een maand opvolgen. De werknemer die de bedongen arbeid slechts voor een
gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur niet verricht wegens ziekte, verwerft slechts
aanspraak op vakantie die een evenredig gedeelte bedraagt van datgene waarop hij recht zou
hebben gehad als hij gedurende de volledige arbeidsduur arbeid zou hebben verricht. Indien
de ziekte door opzet van de werknemer is ontstaan of het gevolg is van een gebrek waarover
hij bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst opzettelijk valse inlichtingen heeft
gegeven, verwerft de werknemer evenmin aanspraak op vakantie.
4. De aanspraak, bedoeld in de leden 1, onder d, 2 en 3, vervalt indien de
arbeidsovereenkomst door opzegging van de werknemer eindigt alvorens de arbeid is hervat.
5. De jeugdige werknemer verwerft aanspraak op vakantie over de tijd die hij besteedt
aan het volgen van het onderricht waartoe hij krachtens de wet door de werkgever in de
gelegenheid moet worden gesteld.
Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer de overeengekomen arbeid niet verricht
wegens een van de redenen, bedoeld in artikel 629 leden 2 en 3, en artikel 635, kunnen
slechts met instemming van de werknemer door de werkgever worden aangemerkt als vakantie.
In afwijking van artikel 636 kan bij schriftelijke overeenkomst of bij reglement worden
overeengekomen dat dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer de bedongen arbeid
niet heeft verricht wegens de reden, bedoeld in artikel 635 lid 3, als vakantiedagen
worden aangemerkt, met dien verstande dat hij ten minste recht houdt op vakantie, bedoeld
in artikel 634.
1. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast voor zover
in de vaststelling niet is voorzien bij schriftelijke overeenkomst of reglement danwel bij
of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een bevoegd
publiekrechtelijk orgaan of de wet. Deze vaststelling vindt na overleg met de werknemer
plaats en voorts, tenzij gewichtige redenen dit verhinderen, zo tijdig, dat de werknemer
gelegenheid heeft tot het treffen van voorbereidingen voor de besteding van die vakantie.
2. De werkgever is verplicht de werknemer wiens aanspraak op vakantie daartoe
toereikend is, desverlangd jaarlijks op zodanige wijze vakantie te verlenen, dat de
werknemer gedurende twee opeenvolgende weken of, indien de bedrijfsvoering dit
noodzakelijk maakt danwel de werknemer dit wenst, tweemaal een week geen arbeid behoeft te
verrichten.
3. De werkgever draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat de werknemer de in lid 2
bedoelde ononderbroken vakantie kan opnemen in de periode tussen 30april en 1 oktober
4. De werkgever kan, indien daartoe gewichtige redenen aanwezig zijn, na overleg met de
werknemer, het vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen.
5. De schade die de werknemer ten gevolge van de wijziging van het tijdvak lijdt, wordt
door de werkgever vergoed.
6. De werkgever is verplicht de werknemer wiens aanspraak op vakantie daartoe
toereikend is, de overige vakantiedagen te verlenen, tenzij gewichtige redenen zich
daartegen verzenen.
1. De werknemer behoudt gedurende zijn vakantie recht op loon.
2. Indien hierin bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een
bevoegd publiekrechtelijk orgaan is voorzien, kan de werkgever aan zijn verplichting om
gedurende de vakantie loon te betalen voldoen hetzij door aan de werknemer vakantiebonnen
over te dragen ten laste van een fonds, hetzij door betaling aan een fonds ten laste
waarvan de werknemer gelijkwaardige rechten verwerft. Voor de toepassing van dit artikel
worden vakantiebonnen als loon beschouwd.
De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn
aanspraak op vakantie tegen schadevergoeding.
Artikel 641 Uitbetaling vakantiedagen
bij einde overeenkomst
1. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie
heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak
overeenkomend met de aanspraak, tenzij artikel 639 lid 2 van toepassing is.
2. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit
blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog
aanspraak op vakantie heeft.
3. Indien de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, heeft hij tegenover de
nieuwe werkgever aanspraak op vakantie zonder behoud van loon gedurende het tijdvak
waarover hij blijkens de in lid 2 bedoelde verklaring nog aanspraak op vakantie had.
Een rechtsvordering tot toekenning van vakantie verjaart door verloop van
VIJF jaren na de
laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
Artikel 643 Verlof wegens vergaderingen publieke
organen
1. De werknemer kan verlangen dat de werkgever hem verlof zonder behoud van loon verleent
voor het als lid bijwonen van vergaderingen van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van
vertegenwoordigende organen van publiekrechtelijke lichamen die bij rechtstreekse
verkiezing worden samengesteld, uitgezonderd echter de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
alsmede van commissies uit deze organen. Deze bepaling vindt mede toepassing op de
werknemer die deel uitmaakt van een met algemeen bestuur belast orgaan van een waterschap.
2. Indien daarover tussen de werkgever en de werknemer geen overeenstemming bestaat,
stelt de rechter op verzoek van de meest gerede partij vast in welke mate dit verlof
behoort te worden verleend. De rechter beoordeelt in hoever, gezien het belang dat de
werknemer aan de in lid 1 bedoelde vergaderingen kan deelnemen, in redelijkheid van de
werkgever kan worden gevergd dat de werknemer afwezig is. De beschikking van de
rechter is uitvoerbaar bij voorraad.
3. De leden 1 en 2 vinden overeenkomstige toepassing op wethouders en leden van het
dagelijks bestuur van een waterschap, wier functie niet als een volledige wordt bezoldigd.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald, welke gedeputeerdenfuncties en
wethoudersfuncties voor de toepassing van dit artikel als volledig bezoldigd worden
aangemerkt.
4. Dit artikel blijft buiten toepassing ten aanzien van die groepen werknemers voor wie
uit hoofde van verlening van rijksvergoeding hij of krachtens de wet een andere regeling
is vastgesteld.
1. De werknemer die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind,
onderscheidenlijk de werknemer die blijkens verklaringen uit het bevolkingsregister op
hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind als
eigen kind op zich heeft genomen, heeft rechtop verlof zonder behoud van loon.
Indien de
ter zake van het rechtop het verlof in de eerste volzin gestelde voorwaarden ten aanzien
van meer kinderen van de werknemer met ingang van hetzelfde tijdstip worden vervuld,
bestaat het recht slechts ten aanzien van één van die kinderen.
2. Het verlof bedraagt een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden over ten
hoogste dat deel van de arbeidsduur per week dat twintig uren te boven gaat. Geen rechtop
verlof bestaat over tijdvakken gelegen na de datum waarop het kind als leerling kan worden
toegelaten tot de basisschool.
3. Het recht bestaat slechts indiende arbeid in Nederland wordt verricht en de
arbeidsovereenkomst ten minste een jaar heeft geduurd. Artikel 673 lid 1 is van
overeenkomstige toepassing.
4, De werknemer meldt het voornemen om verlof op te nemen ten minste twee maanden voor
het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van de
periode, het aantal uren en de spreiding daarvan over de week. De tijdstippen van ingang en
einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van
het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging.
5. De werkgever is verplicht in te stemmen met een verzoek van de werknemer om het
verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden,
tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzenen. De werkgever behoeft aan het verzoek
niet met Ingang van een vroeger tijdstip gevolg te geven dan vier weken na het verzoek. In
het geval dat het verlof met toepassing van de eerste volzin na het tijdstip van ingang
daarvan niet wordt voortgezet, vervalt het rechtop het overige deel van dat verlof
6. De werkgever kan, na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week
op grond van gewichtige redenen wijzigen, tot vier weken voor het tijdstip van ingang van
het verlof,
7. Van de leden 1 tot en met 6 kan slechts worden afgeweken bij collectieve
arbeidsovereenkomst of bil regeling door of namens een bevoegd publiekrechtelijk orgaan,
mits het aantal uren verlof waarop de werknemer op grond van die regeling recht heeft, ten
minste gelijk is aan het aantal uren waarop hij recht zou hebben bij de toepassing van de
eerste volzin van lid 2.
Van de artikelen 634 tot en met 643 kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken,
tenzij zodanige afwijking bij die artikelen is toegelaten.
AFDELING 4 Gelijke behandeling
1. De werkgever mag geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen
bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst, het verstrekken van onderricht aan de
werknemer, in de arbeidsvoorwaarden, bij de bevordering en bij de beëindiging van de
arbeidsovereenkomst. Niet onder de arbeidsvoorwaarden zijn begrepen uitkeringen of
aanspraken ingevolge pensioenregelingen.
2. Van de eerste zin van lid 1 mag, voor zover het betreft het aangaan van de
arbeidsovereenkomst en het verstrekken van onderricht, worden afgeweken in die gevallen
waarin het geslacht bepalend is. Daarbij is artikel
5, derde lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwenvan
overeenkomstige toepassing.
3. Van de eerste zin van lid 1 mag worden afgeweken indien het bedingen betreft die op
de bescherming van de vrouw, met name in verband met
zwangerschap of
moederschap, betrekking hebben.
4. Van de eerste zin van lid 1 mag worden afgeweken indien het bedingen betreft die
vrouwelijke werknemers in een bevoorrechte positie beogen te plaatsen
ten einde feitelijke ongelijkheden op te heffen of te verminderen en het onderscheid in
een redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.
5. In dit artikel wordt onder onderscheid tussen mannen en vrouwen verstaan direct en
indirect onderscheid tussen mannen en vrouwen. Onder direct
onderscheid wordt mede verstaan onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en
moederschap. Onder indirect onderscheid wordt verstaan onderscheid op grond van andere
hoedanigheden dan het geslacht, bijvoorbeeld echtelijke staat of gezinsomstandigheden, dat
onderscheid op grond van geslacht tot gevolg heeft.
6. Het in lid 1 neergelegde verbod van onderscheid geldt niet ten aanzien van indirect
onderscheid dat objectief gerechtvaardigd is.
7. Een beding in strijd met de eerste zin van lid 1 is nietig.
8. Indien degene die meent dat te zijnen nadeel een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in dit artikel, in rechte feiten aanvoert die
dat onderscheid kunnen doen vermoeden, dient de
wederpartij te bewijzen dat niet in strijd met dit artikel is
gehandeld. (actualiteit: lid 8 is ingevoegd bij wet van 13
december 2000)
1. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever wegens de omstandigheid
dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op lid 1 van artikel 646, is
vernietigbaar.
2. Indiende werknemer niet binnen twee maanden na de beëindiging een beroep op deze
vernietigingsgrond doet, vervalt zijn bevoegdheid daartoe. Artikel 55 van Boek 3 is niet
van toepassing.
3. Een rechtsvordering in verband met de vernietiging verjaart door verloop van zes
maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst geëindigd is.
4. De beëindiging, bedoeld in de eerste zin van artikel 646 lid 1, maakt de werkgever
niet schadeplichtig.
AFDELING 5 Enkele bijzonders bedingen in de arbeidsovereenkomst
1. De werkgever kan slechts boete stellen op de overtreding van voorschriften van een
reglement, indien die voorschriften bepaaldelijk zijn aangeduid en
de boete in het reglement is aangegeven.
2. De overeenkomst waarbij boete wordt bedongen, wordt schriftelijk aangegaan.
3. De overeenkomst of het reglement waarbij boete is bedongen, vermeldt nauwkeurig de
bestemming van de boete. Zij mogen noch onmiddellijk noch middellijk strekken tot
persoonlijk voordeel van de werkgever zelf of van degene aan wie de werkgever de
bevoegdheid heeft verleend om aan werknemers een boete op te leggen.
4. Iedere boete, in een reglement of in een overeenkomst bedongen, is op een bepaald
bedrag gesteld, uitgedrukt in het geld waarin het loon in geld is vastgesteld.
5. Binnen een week mag aan de werknemer geen hoger bedrag aan gezamenlijke boetes
worden opgelegd dan zijn in geld vastgesteld loon voor een halve dag.
Geen afzonderlijke boete mag hoger dan dit bedrag worden gesteld.
6. Elk beding in strijd met enige bepaling van dit artikel is nietig. Echter mag, doch
alleen ten aanzien van werknemers wier in geld vastgesteld loon meer bedraagt dan het voor
hen geldende minimumloon bij schriftelijk aangegane overeenkomst of bij reglement van de
bepalingen van de leden 3, 4 en 5 worden afgeweken. Is zulks geschied, dan zal de rechter
steeds bevoegd zijn de boete op een kleinere som te bepalen, indien de opgelegde boete hem
bovenmatig voorkomt.
7. Ondergaat het bedrag van het loon, genoemd in lid 6, wijziging, dan wordt de werking
van bedingen waarbij van de leden 3, 4 en 5 is afgeweken, geschorst jegens de werknemer
wiens in geld vastgesteld loon niet meer bedraagt dan het gewijzigde bedrag van het
minimumloon.
8. Onder het stellen en bedingen van boete in de zin van dit artikel wordt begrepen het
door de werkgever bedingen van boete als bedoeld in de artikelen 91 tot en met 94 van Boek
8.
1, De mogelijkheid een boete op te leggen laat het rechtop schadevergoeding op grond van
de wet onverlet. Echter mag de werkgever terzake van een zelfde feit niet boete heffen en
tevens schadevergoeding vorderen,
2. Elk beding in strijd met de tweede zin van lid 1 is nietig.
1. Indien partijen een proeftijd overeenkomen, dient deze voor beide partijen gelijk te
zijn en op niet langer dan twee maanden te worden gesteld.
2. Elk beding waarbij de proeftijd niet voor beide partijen gelijk is dan wel op langer
dan twee maanden wordt gesteld, alsmede elk beding waarbij door het aangaan van een nieuwe
proeftijd de gezamenlijke proeftijden langer dan twee maanden worden, is nietig.
Artikel 653 Concurrentiebeding
1. Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij
deze laatste wordt beperkt in
zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is
slechts geldig, indien de werkgever dit schriftelijk is overeengekomen met een
meerderjarigewerknemer.
2. De rechter kan zulk een beding geheel of gedeeltelijk vernietigen op grond dat, in
verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding
onbillijk wordt benadeeld.
3. Aan een beding als bedoeld in lid 1 kan de werkgever geen rechten ontlenen, indien
hij wegens de wijze waarop de overeenkomst is geëindigd, schadeplichtig
is.
4. Indien een beding als bedoeld in lid 1 de werknemer in belangrijke mate belemmert om
anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn, kan de rechter steeds bepalen dat
de werkgever voor de duur van de beperkingaan de werknemer een vergoeding moet betalen.
De rechter stelt de hoogte van deze vergoeding met het oog op de omstandigheden van het
geval naar billijkheid vast: hij kan toestaan dat de vergoeding op de door hem te bepalen
wijze in termijnen wordt betaald. De vergoeding is niet verschuldigd, indien de werknemer
wegens de wijze waarop de overeenkomst is geëindigd, schadeplichtig is.
AFDELING 6 Enkele bijzondere verplichtingen van de werkgever
1. Wanneer een arbeidsovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan of gewijzigd, zijn de
kosten van het geschrift en andere bijkomende kosten ten laste van de werkgever.
2. De werkgever is verplicht kosteloos een volledig, door hem ondertekend, afschrift
van het geschrift waarbij de arbeidsovereenkomst is aangegaan of gewijzigd, aan de
werknemer te verstrekken.
1. De werkgever is verplicht aan de werknemer een schriftelijke opgave te verstrekken met
tenminste de volgende gegevens:
a. naam en woonplaats van partijen;
b. de plaats of plaatsen waarde arbeid wordt verricht;
c. de functie van de werknemer of de aard van zijn arbeid;
d. het tijdstip van indiensttreding;
e. indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, de duur van de overeenkomst:
f. de aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van de aanspraak;
g. de duur van de door partijen in acht te nemen opzegtermijnen of de wijze van
berekening van deze termijnen;
h. het loon en de termijn van uitbetaling alsmede, indien het loon afhankelijk is van
de uitkomsten van de te verrichten arbeid, de per dag of per week aan te bieden
hoeveelheid arbeid, de prijs per stuk en de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering is
gemoeid:
i. de gebruikelijke arbeidsduur per dag of per week:
j. of de werknemer gaat deelnemen aan een pensioenregeling;
k. indiende werknemer voor een langere termijn dan een maand werkzaam zal zijn buiten
Nederland, mede de duur van die werkzaamheid, de huisvesting, de toepasselijkheid van de
Nederlandse sociale verzekeringswetgeving dan wel opgave van de voor de uitvoering van die
wetgeving verantwoordelijke organen, de geldsoort waarin betaling zal plaatsvinden, de
vergoedingen waarop de werknemer recht heeft en de wijze waarop de terugkeer geregeld is;
1. de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een
bevoegd publiekrechtelijk orgaan.
2. Voor zover de gegevens, bedoeld in lid 1, onderdelen a tot en met j, zijn vermeld in
een schriftelijk aangegane arbeidsovereenkomst of in de opgave, bedoeld in artikel 626,
kan vermelding achterwege blijven. Voor zover de gegevens, bedoeld in het eerste lid,
onderdelen f tot en met zijn vermeld in een toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst
of regeling door of namens een bevoegd publiekrechtelijk orgaan, kan worden volstaan met
een verwijzing naar deze overeenkomst of regeling.
3. De werkgever verstrekt de opgave binnen een maand na de aanvang van de werkzaamheden
of zoveel eerder als de overeenkomst eindigt. De gegevens, bedoeld in lid 1, onderdeel k,
worden verstrekt voor het vertrek. De opgave wordt door de werkgever ondertekend.
Wijziging in de gegevens wordt binnen een maand nadat de wijziging van kracht is geworden,
aan de werknemer schriftelijk medegedeeld, tenzij deze voortvloeit uit wijziging van een
wettelijk voorschrift, collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een
bevoegd publiekrechtelijk orgaan.
4. Indien de overeenkomst betreft het doorgaans op minder dan drie dagen per week
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend verrichten van huishoudelijke of persoonlijke diensten
ten behoeve van een natuurlijk persoon, behoeft de werkgever slechts op verlangen van de
werknemer de gegevens te verstrekken.
5. De werkgever die weigert de opgave te verstrekken of daarin onjuiste mededelingen
opneemt, is jegens de werknemer aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.
6. De leden 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op een overeenkomst die
de voorwaarden regelt van een of meer arbeidsovereenkomsten die partijen zullen sluiten
indien na oproep arbeid wordt verricht, en op het aangaan van een andere overeenkomst dan
een arbeidsovereenkomst, al dan niet gevolgd door andere soortgelijke overeenkomsten,
waarbij de ene partij, natuurlijk persoon, zich verbindt voor de andere partij tegen
beloning arbeid te verrichten, tenzij deze overeenkomst wordt aangegaan in beroep of
bedrijf- Op dein dit lid bedoelde overeenkomsten is artikel 654 van overeenkomstige
toepassing.
7. Indien lid 6 van toepassing is, wordt in de schriftelijke opgave, bedoeld in lid 1,
tevens vermeld welke overeenkomst is aangegaan.
8. Een beding in strijd met dit artikel is nietig.
1, De werkgever is verplicht hij het einde van de arbeidsovereenkomst de werknemer op
diens een verzoek een getuigschrift uit te reiken.
2. Het getuigschrift vermeldt:
a. de aard van de verrichte arbeid en de arbeidsduur per dag of per week;
b. de begindatum en de einddatum van het dienstverband;
c. een opgave van de wijze
waarop de werknemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan;
d. een opgave van de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd;
e. indien de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, de reden daartoe.
3. De in lid 2, onderdelen c, d en e, genoemde gegevens worden
slechts op verzoek van
de werknemer in het getuigschrift vermeld.
4. Indien de werknemer de
arbeidsovereenkomst heeft opgezegd
en hij deswege schadeplichtig is geworden, is de werkgever
gerechtigddit in het getuigschrift te vermelden.
5. De werkgever die weigert het gevraagde getuigschrift af te geven, nalaat
aan een verzoek als bedoeld in lid 3 te voldoen, in het getuigschrift door opzet
of schuldonjuiste mededelingen opneemt of het getuigschrift van een kenmerk
voorziet of op een bepaalde wijze inricht om daarmee aangaande de werknemer enig
mededeling te doen die niet in de
bewoordingen van het getuigschrift is vervat, is zowel jegens de
werknemer als jegens derden aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.
6. Van dit artikel kan niet ten
nadele van de werknemerworden afgeweken.
OUD: oud 4. Indien de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en hij wetgeving
verantwoordelijke organen, de geldsoort waarin betaling zal plaatsvinden, de vergoedingen
waarop de werknemer recht heeft en de wijze waarop de terugkeer geregeld is; de
toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een bevoegd
publiekrechtelijk orgaan.
oud 2. Voorzover de gegevens, bedoeld in lid 1, onderdelen a tot en met j, zijn vermeld in
een schriftelijk aangegane arbeidsovereenkomst of in de opgave, bedoeld in artikel 626,
kan vermelding achterwege blijven. Voor zover de gegevens, bedoeld in het eerste lid,
onderdelen f tot en met i, zijn vermeld in een toepasselijke Collectieve
arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een bevoegd publiekrechtelijk orgaan, kan
worden volstaan met een verwijzing naar deze Overeenkomst of regeling.
oud 3. De werkgever verstrekt de opgave binnen een maand na de aanvang van de werkzaamheden
of zo veel eerder als de overeenkomst eindigt. De gegevens, bedoeld in lid 1, onderdeel k,
worden verstrekt voor het vertrek. De opgave wordt door de werkgever ondertekend.
Wijziging in de gegevens wordt binnen een maand nadat de wijziging van kracht is geworden,
aan de werknemer schriftelijk medegedeeld, tenzij deze voortvloeit uit wijziging van een
wettelijk voorschrift, collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een
bevoegd publiekrechtelijk orgaan.
oud 4. Indien de Overeenkomst betreft het doorgaans op minder dan drie dagen per week
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend verrichten van huishoudelijke of persoonlijke diensten
ten behoeve van een natuurlijk persoon, behoeft de werkgever slechts op verlangen van de
werknemer de gegevens te verstrekken.
oud 5. De werkgever die weigert de opgave te verstrekken of daarin onjuiste mededelingen
opneemt, is jegens de werknemer aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.
oud 6. De leden 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op een Overeenkomst die
de voorwaarden regelt van een of meer arbeidsovereenkomsten die partijen zullen sluiten
indien na oproep arbeid wordt verricht, en op het aangaan van een andere overeenkomst dan
een arbeidsovereenkomst, al dan niet gevolgd door andere soortgelijke overeenkomsten,
waarbij de ene Partij, natuurlijk persoon, zich verbindt voor de andere partij tegen
beloning arbeid te verrichten, tenzij deze Overeenkomst wordt aangegaan in beroep of
bedrijf. Op de in dit lid bedoelde overeenkomsten is artikel 654 van overeenkomstige
toepassing
oud 7. Indien lid 6 van toepassing is, wordt in de schriftelijke opgave, bedoeld in lid 1,
tevens vermeld welke Overeenkomst is aangegaan.
oud 8. Een beding in strijd met dit artikel is nietig.
Artikel 658 Inrichting van werkplaats
1. De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee
bij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede
voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te
verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening
van zijn werkzaamheden schade lijdt.
2. De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in
de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1
genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is
van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
3. Van de leden 1 en 2 en van hetgeen titel 3 van Boek 6, bepaalt over de
aansprakelijkheid van de werkgever kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
4. Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een
persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot en
met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn
werkzaamheden lijdt. De kantonrechter is bevoegd kennis te nemen van vorderingen op grond
van de eerste zin van dit lid.
AFDELING 7 Enkele bijzondere verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is verplicht de arbeid zelf te
verrichten; hij zich daarin niet dan met
toestemming van de werkgever door een derde doen vervangen.
2. De rechtsvordering tot nakoming van de arbeidsverplichting van de werknemer onder de
bepaling van een dwangsom of van gijzeling is niet toegelaten.
De werknemer is verplicht zich te houden aan de voorschriften omtrent het verrichten van
de arbeid alsmede aan die welke strekken ter bevordering van de goede orde in de
onderneming van de werkgever, door of namens de werkgever binnen de grenzen van algemeen
verbindende voorschriften, of overeenkomst aan hem, al dan niet tegelijk met andere
werknemers, gegeven.
Schade door werknemer
1. De werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de
werkgever of aan een derdejegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is
gehouden, is te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een
gevolg is van zijn opzet of bewuste
roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval
kan, mede gelet op de aard van de overeenkomst, anders voortvloeien dan in de vorige zin
is bepaald.
2. Afwijking van lid 1 en van artikel 170 lid 3 van Boek 6 ten nadele van de werknemer
is slechts mogelijk bij schriftelijke overeenkomsten slechts voor zover de werknemer te
dier zake verzekerd is.
AFDELING 8 Rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming
Voor de toepassing van deze afdeling wordt
a. onder onderneming een dienst of instelling begrepen;
b. onder overgang van een onderneming verstaan: overgang van een onderneming of een
onderdeel daarvan tengevolge van een overeenkomst, inzonderheid een overeenkomst tot
verkoop, verhuur, verpachting of uitgifte in vruchtgebruik.
Door de overgang van een onderneming gaan de rechten en verplichtingen die op dat tijdstip
voor de werkgever in die onderneming voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst tussen hem en
een daar werkzame werknemer van rechtswege over op de
verkrijger. Evenwel is die werkgever
nog gedurende een jaarna de overgang naast de verkrijger hoofdelijk verbonden voor de
nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, die zijn ontstaan
voor dat
tijdstip.
1. Artikel 663 is niet van toepassing op rechten en verplichtingen van de werkgever die
voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als omschreven in artikel 1, eerste lid,
onderdeel a, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, dan wel uit een spaarregeling als
bedoeld in artikel 3, eerste lid, van die wet.
2. Voor de nakoming van verplichtingen van de werkgever die op het tijdstip van de
overgang van de onderneming voor hem voortvloeien uit een pensioentoezegging of
spaarregeling als bedoeld in lid 1, waarop artikel 2, eerste lid, onderscheidenlijk 3,
eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet ingevolge het bij of krachtens die wet
bepaalde niet van toepassing is, is de verkrijger hoofdelijk verbonden naast de
eerstgenoemde.
3. Lid 2 is niet van toepassing voor wat betreft verplichtingen jegens een werknemer
die op het tijdstip van de overgang middellijk of onmiddellijk houder is van aandelen
die
ten minste een tiende gedeeltevan het geplaatste kapitaal van de onderneming
vertegenwoordigen.
Indien de overgang van een onderneming een wijziging van de omstandigheden ten nadele van
de werknemer tot gevolg heeft en de arbeidsovereenkomst deswege wordt ontbonden ingevolge
artikel 685, geldt zij met het oog op de toepassing van lid 8 van dat artikel als
ontbonden wegens een reden welke voor rekening van de werkgever komt.
1. Deze afdeling is niet van toepassing op de overgang van een onderneming indien de
werkgever in staat van faillissement is verklaard en de onderneming tot de boedel behoort.
2 Deze afdeling is niet van toepassing met betrekking tot de bemanning van een
zeeschip.
AFDELING 9 Einde van de arbeidsovereenkomst
1. Een arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, wanneer de tijd is verstreken bij
overeenkomst of reglement, bij de wet of door het gebruik aangegeven.
2. Voorafgaande opzegging is in dat geval nodig:
a. indien zulks bij schriftelijk aangegane overeenkomst of bij reglement is bepaald;
b. indien volgens de wet of het gebruik opzegging behoort plaats te vinden en daarvan
niet, waar zulks geoorloofd is, bij schriftelijk aangegane overeenkomst of bij reglement
is afgeweken.
3. Een beding, krachtens hetwelk de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt
wegens
het in het huwelijktreden van de werknemer, is nietig.
4. Een beding, krachtens hetwelk de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt
wegens
zwangerschap of bevallingvan de werkneemster, is nietig.
1 Indien de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de tijd, bedoeld in artikel 667 lid
1. door partijen zonder tegenspraak wordt voortgezet, wordt zij geacht voor dezelfde tijd,
doch telkens ten hoogste voor een jaar, op de vroegere voorwaarden wederom te zijn
aangegaan.
2. Hetzelfde geldt, wanneer in de gevallen waarin opzegging nodig is, tijdige opzegging
achterwege blijft en de gevolgen van de voortzetting der arbeidsovereenkomst niet
opzettelijk zijn geregeld.
3. Indien een voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst
is voortgezet, is voor
haar beëindiging voorafgaande opzegging nodig.
4. Voor de toepassing van lid 3 worden arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen,
welke elkander met tussenpozen van niet meer dan 31 dagen zijn
opgevolgd, geacht een
voortgezette arbeidsovereenkomst te vormen, tenzij de arbeidsovereenkomsten louter
betreffen het verrichten van losse, ongeregelde arbeid en zij ieder voor zich binnen 31
dagen eindigen.
5. Van de leden 3 en 4 kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst
of bij regeling door of namens een bevoegd publiekrechtelijk orgaan.
Indien de duur van een arbeidsovereenkomst noch bij overeenkomst of reglement, noch bij de
wet of door het gebruik is aangegeven, heeft ieder der partijen het recht de
arbeidsovereenkomst te doen eindigen door
opzegging.
Artikel 670 Opzeggingsverboden
1. De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt
is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte,
tenzij de ongeschiktheid:
a. ten minste twee jaren heeft
geduurd, of
b. een aanvang heeft genomen nadat een verzoek om toestemming
als bedoeld in artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945
door de Regionaal Directeur van de
Arbeidsvoorzieningsorganisatieis ontvangen.
2. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een werkneemster niet opzeggen gedurende de
zwangerschap. De werkgever kan ter staving van de zwangerschap een verklaring van een
arts of van een verloskundige verlangen. Voorts kan de werkgever de
arbeidsovereenkomst van de werkneemster niet opzeggen gedurende de periode
waarin zij ingevolge de artikelen 29a, eerste lid, van de Ziektewet of 22,
eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen recht op
ziekengeld of recht op een uitkering heeft in verband met haar bevalling en na
werkhervatting, gedurende het tijdvak van zes weken aansluitend op die periode
dan wel aansluitend op de periode, bedoeld in artikel 29a, zevende lid, van de
Ziektewet of op de periode die aanvangt na een periode van ongeschiktheid tot
het verrichten van arbeid die haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan
voorafgaande zwangerschap aansluitend op de dag, bedoeld in artikel 22, vierde
lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
3. De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer verhinderd is de
bedongen arbeid te verrichten, omdat hij als dienstplichtige is opgeroepen ter vervulling
van zijn militaire dienst of vervangende dienst.
4. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer die lid is van
een ondernemingsraad, van een
centrale ondernemingsraad, van een groepsondernemingsraad, van een
personeelsvertegenwoordiging, van een arbocommissie of van een bijzondere
onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op
de Europese ondernemingsraden, dan wel die krachtens die wet optreedt als
vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging
van werknemers, niet opzeggen.
Indien de werkgever aan de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging
een secretaris heeft toegevoegd,
is de eerste volzin op die secretaris van overeenkomstige toepassing. Indien de
werkgever aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd is de eerste
volzin van dit lid van overeenkomstige toepassing op die secretaris.
5. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het
lidmaatschap van de werknemer van een vereniging
van werknemers die krachtens statuten ten doel heeft de belangen
van de leden als werknemerte behartigen dan wel wegens het verrichten
van of deelnemen aan activiteiten ten behoeve van die vereniging, tenzij die
activiteiten in de arbeidstijd van de werknemer worden verricht zonder
toestemming van de werkgever.
6. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer die daarvoor
verlof heeft, niet opzeggen wegens het bijwonen van vergaderingen als bedoeld in
artikel 643. Hetzelfde geldt indien tussen partijen geen
overeenstemming over het verlof bestaat zolang de rechter omtrent het verlof niet
heeft beschikt.
7. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de
omstandigheid dat de werknemer zijn recht op ouderschapsverlof
geldend maakt.
8. Van de leden 1 en 3 kan slechts worden afgeweken bij collectieve
arbeidsovereenkomstof bij regeling door of namens een daartoe bevoegd
bestuursorgaan.
1. De werkgever kan zonder voorafgaande toestemming van de kantonrechter de
arbeidsovereenkomst niet opzeggen met een werknemer die:
a. geplaatst is op een kandidatenlijst voor een ondernemingsraad dan wel een
personeelsvertegenwoordiging of korter dan twee jaren geleden lid is geweest van
een ondernemingsraad, van een centrale ondernemingsraad, van een
groepsondernemingsraad of van een commissie van die raden, van een
personeelsvertegenwoordiging of van een bijzondere onderhandelingsgroep of een
Europese ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden
dan wel die korter dan twee jaren geleden krachtens die wet is opgetreden als
vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging
van werknemers;
b. lid is van een voorbereidingscommissie van een ondernemingsraad, van een
centrale ondernemingsraad of van een groepsondernemingsraad;
c. korter dan twee jaar geleden lid is geweest van de
arbocommissie;
d. als mentor of als deskundige werknemer als bedoeld in artikel 8, vijfde
lid, onderscheidenlijk 17, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet werkzaam
is.
2. De toestemming van de kantonrechter wordt gevraagd bij verzoekschrift. De
kantonrechter verleent de toestemming slechts
indien de werkgever aannemelijk
heeft gemaakt dat opzegging geen verband houdt met een omstandigheidals bedoeld
in lid 1. Van de uitspraak staat geen hoger beroep of beroep in cassatie open.
1. De artikelen 670 en 670a zijn niet van toepassing bij een opzegging
gedurende de proeftijd of wegens een dringende reden.
2. De leden 1 tot en met 7 van artikel 670 en artikel 670a zijn niet van
toepassingindien de werknemer schriftelijk met de opzegging instemt of indien
de opzegging geschiedt wegens de beëindiging van de werkzaamheden van de
onderneming of van het onderdeel van de onderneming, waarin de werknemer
uitsluitend of hoofdzakelijk werkzaam is.De opzegging wegens beëindiging van
de werkzaamheden kan evenwel niet betreffen de werkneemster die recht heeft op
ziekengeld in de periode bedoeld in de artikelen 29a, eerste lid, van de
Ziektewet of 22, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen.
1. De termijn van opzegging is gelijk aan de tijd die gewoonlijk tussen twee opvolgende
uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon verstrijkt, doch niet langer dan zes weken.
Deze beperking geldt niet voor zover een langere duur uit lid 2 en uit artikel 672
voortspruit.
2. Bij schriftelijk aangegane overeenkomst of bij reglement mag van de eerste zin van
lid 1 worden afgeweken, mits de termijn van opzegging niet langer is dan zes maanden en
voor de werkgever niet korter wordt gesteld dan voor de werknemer Is slechts voor een der
partijen een regeling getroffen, dan geldt zij ook voor de andere; is een kortere termijn
voor de werkgever bepaald dan voor de werknemer dan geldt de langste termijn ook voor de
werkgever; is een langere termijn bepaald dan geoorloofd was, dan geldt de langste
geoorloofde termijn.
Artikel 672 Opzeggingstermijnen
1. Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke
overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen.
2. De door de werkgever in
acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op
de dag van opzegging:
a. korter dan vijf jaar heeft
geduurd: één maand;
b. vijf jaar of langer, maar
korter dan tien jaar heeft geduurd: twee
maanden;
c. tien jaar of langer, maar
korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie
maanden;
d. vijftien jaar of langer
heeft geduurd: vier maanden.
3. de door de werknemer in
acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één
maand.
4. Indien toestemming als bedoeld in artikel 6 van het Buitengewoon Besluit
Arbeidsverhoudingen 1945 is verleend, wordt de door de werkgever in acht te
nemen termijn van opzegging verkort met één
maand, met dien verstande dat de
resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt.
5. De termijn, bedoelt in lid 2, kan slechts worden verkort bij collectieve
arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd
bestuursorgaan. De termijn kan schriftelijk worden verlengd.
6. Van de termijn, bedoeld in lid 3, kan schriftelijk worden afgeweken. De
termijn van opzegging voor de werknemer mag bij verlenging niet langer dan zes
maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de
werknemer.
7. Van lid 4 kan, voor zover het betreft de resterende termijn van opzegging
van één maand, slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling
doorof namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele
van de werknemer.
8. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een
daartoe bevoegd bestuursorgaan, mag de termijn van opzegging, bedoeld in lid 6,
tweede volzin, voor de werkgever worden verkort, mits de termijn niet korter is
dan die voor de werknemer.
9. Voor de toepassing van lid 2 worden arbeidsovereenkomsten geacht
eenzelfde, niet onderbroken arbeidsovereenkomst te vormen in geval van herstel
van de arbeidsovereenkomst ingevolge artikel 682.
1. Voor de toepassing van artikel 672 lid 1 worden arbeidsovereenkomsten geacht een
zelfde, niet onderbroken arbeidsovereenkomst te vormen:
a. indien zij bestaan hebben tussen dezelfde partijen en elkander met tussenpozen van
niet meer dan 31 dagen zijn opgevolgd, tenzij de arbeidsovereenkomsten louter hebben
betroffen het verrichten van losse, ongeregelde arbeid en zij ieder voor zich binnen 31
dagen zijn geëindigd;
b. indien een zelfde werknemer achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende
werkgevers, die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid
elkanders opvolger te zijn;
c. in geval van herstel van de arbeidsverhouding ingevolge artikel 682.
2. Van lid 1 kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij
regeling door of namens een bevoegd publiekrechtelijk orgaan.
Artikel 674 Dood van de werknemer
1. De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer.
2. Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer
over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand
na die waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering te verlenen ten bedrage van het
loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de
langstlevende der echtgenoten, indiende overleden werknemer niet duurzaam gescheiden van
de andere echtgenoot leefde, dan wel de met de echtgenoot op grond van een wettelijk
voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering terzake van de uitkering bij
overlijden gelijkgestelde persoon, of bij ontstentenis van deze de minderjarige wettige
of natuurlijke kinderen.
4. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid 2, kan worden verminderd met het bedrag van
de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen terzake van het overlijden van de werknemer
toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of
arbeidsongeschiktheidsverzekering.
5. Lid 2 geldt niet indien tengevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak
bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of
arbeidsongeschiktheidsverzekering.
6. Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden afgeweken.
De arbeidsovereenkomst eindigt niet door de dood van de
werkgever, tenzij uit de
overeenkomst het tegendeel voortvloeit. Echter zijn zowel de erfgenamen van de werkgever
als de werknemer bevoegd de arbeidsovereenkomst, voor een bepaalde tijd aangegaan, door
opzegging met inachtneming van de artikelen 870, 671 en 672 te doen eindigen, als ware
zij aangegaan voor onbepaalde tijd.
1. Indien een proeftijd is bedongen, is ieder der partijen, zolang die tijd niet is
verstreken, bevoegd de arbeidsovereenkomst zonder opzegging of zonder inachtneming van de
voor opzegging geldende bepalingen te doen eindigen.
2. Bij een zodanige beëindiging zijnde artikelen 681 en 682 niet van toepassing.
Artikel 677 Schadeplichtig bij beëindiging
1. Ieder der partijen kan de arbeidsovereenkomst zonder opzegging of zonder inachtneming
van de voor opzegging geldende bepalingen doen eindigen, doch de partij die dit doet
zonder dat de wederpartij daarin toestemt, is schadeplichtig, tenzij
zij de
dienstbetrekking aldus doet eindigen om een dringende, aan de wederpartij onverwijld
medegedeelde reden.
2. Indien de werkgever zonder dat de werknemer daarin toestemt de arbeidsovereenkomst
zonder opzeggingdoet eindigen, zijnde leden 2,3, 4 en 5 van artikel 670 van
overeenkomstige toepassing, tenzij hij de arbeidsovereenkomst aldus doet eindigen om een
dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden,
3. Eveneens is schadeplichtig de partij die door opzet of schuld aan de wederpartij een
dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst zonder opzegging of zonder
inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen te doen eindigen, indien de
wederpartij van die bevoegdheid heeft gebruik gemaakt of de rechter op die grond krachtens
artikel 685 de arbeidsovereenkomst ontbonden heeft verklaard.
4. Ingeval een der partijen schadeplichtig is, heeft de wederpartij de keus de in
artikel 680 genoemde gefixeerde schadevergoeding of een
volledige schadevergoeding te
vorderen.
5. Het niet in acht nemen van artikel 670, lid 2,3, 4 of 5, of van lid 2 maakt de
werkgever niet schadeplichtig. De werknemer kan in die gevallen gedurende twee maanden na
de opzegging of na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst indien de werkgever deze
anders dan door opzegging heeft doen eindigen, een beroep doen op de vernietigingsgrond.
Artikel 55 van Boek 3 is niet van toepassing.
Artikel 678 Dringende redenen voor werkgever
1. Voor de werkgever worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 677
beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge
hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst
te laten voortduren.
2. Dringende redenen zullen onder andere aanwezig geacht kunnen worden:
a. wanneer de werknemer bij het sluiten van de overeenkomst de werkgever heeft misleid
door het vertonen van valse of vervalste getuigschriften, of deze opzettelijk valse
inlichtingen heeft gegeven omtrent de wijze waarop zijn vorige arbeidsovereenkomst is
geëindigd;
b. wanneer hij in ernstige mate
de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te missen tot de
arbeid waarvoor hij zich heeft verbonden;
c. wanneer hij zich ondanks waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk
gedrag,
d. wanneer hij zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere
misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt;
e. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers
mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt;
f. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers
verleidt of tracht te verleiden tot handelingen, strijdig met de wetten of de goede
zeden;
g. wanneer hij opzettelijk, of
ondanks waarschuwing roekeloos, eigendom van de
werkgever beschadigt of aan ernstig gevaar blootstelt;
h. wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, zich zelf of anderen
aan
ernstig gevaar blootstelt;
i. wanneer hij bijzonderheden aangaande de huishouding of het bedrijf van de werkgever,
die hij behoorde geheim te houden,
bekendmaakt;
j. wanneer hij hardnekkig weigert te voldoen aan redelijke bevelen of
opdrachten, hem
door of namens de werkgever verstrekt;
k. wanneer hij op andere wijze grovelijk de plichten
veronachtzaamt, welke de
arbeidsovereenkomst hem oplegt;
1. wanneer hij door opzet of roekeloosheid buiten staat geraakt of blijft de bedongen
arbeid te verrichten.
3. Bedingen waarbij aan de werkgever de beslissing wordt overgelaten of er een
dringende reden in de zin van artikel 877 lid 1 aanwezig is, zijn nietig.
Artikel 679 Dringende redenen voor werknemer
1. Voor de werknemer worden als dringende redenen in de zin van artikel 677 lid 1
beschouwd zodanige omstandigheden, die tengevolge hebben dat van de werknemer
redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
2 Dringende redenen zullen onder andere aanwezig geacht kunnen worden;
a. wanneer de werkgever de werknemer, diens familieleden of huisgenoten mishandelt,
grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt, of gedoogtdat dergelijke handelingen
door een van huisgenoten of ondergeschikten worden gepleegd;
b. wanneer hij de werknemer, diens familieleden of huisgenoten verleidt of tracht te
verleiden tot handelingen, strijdig met de wetten of de goede zeden, of gedoogtdat een
dergelijke verleiding of poging tot verleiding door een van zijn huisgenoten of
ondergeschikten worden gepleegd;
c. wanneer hij het loon niet op de daarvoor bepaalde tijd
voldoet:
d. wanneer hij, waar kost en inwoning overeengekomen zijn, niet op behoorlijke wijze
daarin voorziet;
e. wanneer hij de werknemer wiens loon afhankelijk van de uitkomsten van de te
verrichten arbeid is vastgesteld, geen voldoende arbeid
verschaft;
f. wanneer hij de werknemer wiens loon afhankelijk van de uitkomsten van de te
verrichten arbeid is vastgesteld, de bedongen hulp niet of niet in behoorlijke mate
verschaft:
g. wanneer hij op andere wijze grovelijk de plichten veronachtzaamt welke de
arbeidsovereenkomst hem oplegt;
h. wanneer hij, zonder dat de aard van de arbeidsovereenkomst dit medebrengt, de
werknemer niettegenstaande diens weigering gelast arbeid in het bedrijf van een andere
werkgever te verrichten;
i. wanneer de voortduring van de arbeidsovereenkomst voor de
werknemer zou zijn verbonden met ernstige gevaren voor leven, gezondheid, redelijkheid of
goede naam, die niet duidelijk waren ten tijde van het sluiten van de
arbeidsovereenkomst;
j. wanneer de werknemer door ziekte of andere oorzaken zonder zijn toedoen buiten staat
geraakt de bedongen arbeid te verrichten.
3. Bedingen waarbij aan de werknemer de beslissing wordt overgelaten of er een
dringende reden in de zin van artikel 677 lid 1 aanwezig is, zijn nietig
Artikel 680 gefixeerde schadevergoeding
1. De gefixeerde schadevergoeding, bedoeld in artikel 677 lid 4, is gelijk aan het bedrag
van het in geld vastgesteld loon voor de tijd, dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige
beëindiging had behoren voort te duren.
2. Is het loon van de werknemer, hetzij voor het geheel, hetzij gedeeltelijk, niet naar
tijdruimte vastgesteld, dan geldt de maatstaf van artikel 618.
3. Elk beding waarbij ten behoeve van de werknemer een gefixeerde schadevergoeding
tot
een lager bedragwordt bedongen, is nietig.
4. Bij schriftelijke overeenkomst of bij reglement mag een gefixeerde schadevergoeding
tot een hoger bedrag worden vastgesteld.
5. De rechter is bevoegd de gefixeerde schadevergoeding, zo deze hem met het oog op de
omstandigheden van het geval bovenmatig
voorkomt, op een kleinere som te bepalen, doch
niet op minder dan het in geld vastgesteld loon voor de duur van de opzeggingstermijn
ingevolge de artikelen 670, 671 en 672, noch op minder dan het in geld vastgesteld loon
voor 3 maanden.
6. Indien de door de werknemer verschuldigde gefixeerde schadevergoeding meer bedraagt
dan het in geld vastgesteld loon voor een maand of de door de werkgever verschuldigde
gefixeerde schadevergoeding meer bedraagt dan het in geld vastgesteld loon voor 3 maanden,
kan de rechter toestaan dat de schadevergoeding op door hem te bepalen wijze in
termijnen
wordt betaald
7. Over het bedrag van de verschuldigde gefixeerde schadevergoeding is de wettelijke
rente verschuldigd, te rekenen van de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Artikel 681 Kennelijk onredelijk geacht
1. Indien een van de partijen de arbeidsovereenkomst, al of niet met inachtneming van de
voor de beëindiging geldende bepalingen, kennelijk onredelijk doet eindigen,
kan de
rechter steeds aan de wederpartij een schadevergoeding toekennen.
2. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever zal onder andere
kennelijk
onredelijk geachtkunnen worden:
a. wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenen of onder opgave van een voorgewende
of valse reden;
b. wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en
de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de
beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij
de beëindiging;
c. wanneer deze geschiedt in verband met een verhindering van de werknemer om de
bedongen arbeid te verrichten als bedoeld in artikel 670 lid 5;
d. wanneer deze geschiedt in afwijking van een in de bedrijfstak of de onderneming
krachtens wettige regeling of gebruik geldende getalsverhouding- of
anciënniteitsregeling, tenzij hiervoor zwaarwichtige gronden aanwezig zijn;
e. wanneer deze geschiedt wegens het enkele feit dat de werknemer met een
beroep op een
ernstig gewetensbezwaar weigertde bedongen arbeid te verrichten.
3. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer zal onder andere kennelijk
onredelijk geacht kunnen worden:
a. wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenen of onder opgave van een voorgewende
of valse reden;
b. wanneer de gevolgen van de beëindiging voor de werkgever te ernstig zijn in
vergelijking met het belang van de werknemer bij de beëindiging.
4. Een beding waarbij aan een van de partijen de beslissing wordt overgelaten of de
arbeidsovereenkomst al of niet kennelijk onredelijk is beëindigd, is nietig.
Artikel 682 Afkoopsom / gouden handdruk
1. De rechter kan de partij die schadeplichtig is geworden volgens artikel 677 of die de
arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk doet eindigen, ook veroordelen de
arbeidsverhouding te herstellen.
2- Indien de rechter een zodanige veroordeling uitspreekt, kan hij bepalen voor of op
welk tijdstip de arbeidsverhouding moet worden hersteld en kan hij voorzieningen treffen
omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking.
3. De rechter kan in het vonnis, houdende de veroordeling tot herstel van de
arbeidsverhouding, bepalen dat de verplichting tot herstel vervalt door betaling van een
in het vonnis vastgestelde afkoopsom. Is in het vonnis geen afkoopsom vastgesteld, dan zal
de rechter deze alsnog vaststellen, indien een van de partijen daartoe een verzoek
indient. Een zodanig verzoek, door de tot herstel veroordeelde partij ingediend, schorst
de tenuitvoerlegging van het vonnis, voor zover het betreft de veroordeling tot herstel
van de arbeidsverhouding, totdat op het verzoek is beslist, met dien verstande dat wanneer
het verzoek is ingediend door de werkgever, deze in ieder geval verplicht blijft gedurende
de schorsing het loon te betalen.
4. De rechter stelt de hoogte van de afkoopsom met het oog op de omstandigheden van het
geval naar billijkheid vast; hij kan toestaan dat de afkoopsom op door hem te bepalen
wijze in termijnen wordt betaald.
5. Indien een afkoopsom wegens het niet naleven van een verplichting om een
arbeidsverhouding te herstellen op andere wijze is vastgesteld, kan de rechter het bedrag
van de verschuldigde afkoopsom op verzoek van de meest gerede partij wijzigen in zodanig
bedrag als hem met het oog op de omstandigheden van het geval billijk zal voorkomen en kan
hij toelaten dat de afkoopsom op door hem te bepalen wijze in termijnen wordt betaald.
1. Iedere rechtsvordering krachtens artikelen 677 lid 4,681 lid 1 en 682 lid 1, verjaart
na verloop van zes maanden.
2. Iedere rechtsvordering van de werknemer in verband met de vernietiging van de
beëindiging van de arbeidsovereenkomst krachtens artikel 677 lid 5, verjaart na verloop
van zes maanden.
1. Indiende arbeidsovereenkomst is aangegaan voor langer dan vijf jaren of voor de duur
van het leven van een bepaalde persoon, is niettemin de werknemer bevoegd, van het
tijdstip waarop vijf jaren sedert haar aanvang zijn verlopen, haar op te zeggen met
inachtneming van een termijn van zes maanden.
2. Elk beding waarbij deze bevoegdheid tot opzegging wordt uitgesloten of beperkt, is
nietig.
Artikel 685 Ontbinding wegens gewichtige redenen
1. Ieder der partijen is te allen tijde bevoegd zich tot de kantonrechter te wenden met
het verzoek de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden. Elk beding
waarbij deze bevoegdheid wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
2. Als gewichtige redenen worden beschouwd omstandigheden die een
dringende reden als
bedoeld in artikel 677 lid 1 zouden hebben opgeleverd indien de arbeidsovereenkomst deswege
onverwijld beëindigd zou zijn, alsook veranderingen in de
omstandigheden, welke van dien
aard zijn, dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort
te eindigen.
3. Het verzoek wordt gedaan aan de ingevolge de artikelen 97 tot en met 99 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegde kantonrechter.
4. Het verzoekschrift vermeldt de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht,
alsmede de naam en de woonplaats of bij gebreke van een woonplaats in Nederland het
werkelijk verblijf van de wederpartij.
5. De kantonrechter kan, indien het verzoek verknocht is aan een zaak die tussen
dezelfde personen reeds voor een andere rechter aanhangig is, de verwijzing naar die
andere rechter bevelen. De griffier zendt een afschrift van de beschikking, alsmede het
verzoekschrift en de overige stukken van het geding ter verdere behandeling aan de rechter
naar wie is verwezen.
6. De behandeling vangt niet later aan dan
in de vierde week volgende op die waarin het
verzoekschrift is ingediend.
7. Indien de rechter het verzoek inwilligt, bepaalt hij op welk tijdstip de
arbeidsovereenkomst eindigt.
8. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in de omstandigheden
kan hij, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, aan
een van de partijen ten laste van de wederpartij een vergoeding toekennen; hij kan
toestaan dat de vergoeding op door hem te bepalen wijze in termijnen wordt betaald.
9. Alvorens een ontbinding waaraan een vergoeding verbonden wordt, uit te spreken,
stelt de rechter de partijen van zijn voornemen in kennis en stelt hij een termijn, binnen
welke de verzoeker de bevoegdheid heeft zijn verzoek in te
trekken. Indien de verzoeker
dat doet, zal de rechter alleen een beslissing geven omtrent de proceskosten.
10. Lid 9 is van overeenkomstige toepassing indien de rechter voornemens is een
ontbinding uit te spreken zonder daaraan een door de verzoeker verzochte vergoeding te
verbinden.
11. Tegen een beschikking krachtens dit artikel kan hoger beroep
noch cassatie worden
ingesteld.
De bepalingen van deze afdeling sluiten voor geen van beide partijen de mogelijkheid uit
van ontbinding wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten van
schadevergoeding. De ontbinding kan slechts door de rechter worden uitgesproken.
De uitzendovereenkomst is de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de
werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de
werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze
aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en
leiding van de derde.
Ter verduidelijking gebruikt Empathy bij wetteksten de volgende kleurmarkering: ©
geel: de kern van de bepaling
blauw: verwijzing naar andere relevante bepalingen
groen: de persoon waar het om gaat of die een actie moet
ondernemen
oranje: (bijzondere) voorwaarde
roze: termijnen
Blauw & onderstreept zijn hyperlinks zoals bij voorbeeld terug naar Empathy.nLaw homepage